Hoge Raad, 24-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:949, 15/01533
Hoge Raad, 24-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:949, 15/01533
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 mei 2016
- Datum publicatie
- 24 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:949
- Formele relaties
- Conclusie:, Gevolgd
- Zaaknummer
- 15/01533
Inhoudsindicatie
Afwijzing verzoek om toepassing van art. 77c (oud) Sr (toepassing sanctierecht jeugdigen op verdachte die de leeftijd van achttien jaren doch niet die van eenentwintig jaren heeft bereikt).
CAG: Het Hof heeft tot uitdrukking gebracht dat de rechter de mogelijkheid heeft sancties voor jeugdigen toe te passen indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daarmee heeft het Hof de juiste maatstaf aangelegd. Gelet op hetgeen de raadsman ter onderbouwing van het verzoek heeft aangevoerd, was het Hof niet gehouden tot een nadere motivering. HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
24 mei 2016
Strafkamer
nr. S 15/01533
MD/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 25 maart 2015, nummer 21/005970-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2016.