Hoge Raad, 09-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1069, 16/02920
Hoge Raad, 09-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1069, 16/02920
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juni 2017
- Datum publicatie
- 9 juni 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1069
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:292, Gevolgd
- Zaaknummer
- 16/02920
Inhoudsindicatie
Onteigeningsrecht. Vaststelling schadeloosstelling. Taak rechter tot zelfstandig onderzoek. Belastingschade. Dubbele redelijkheidstoets bij vergoeding voor kosten van rechtskundige en deskundige bijstand. Inkomensschade bij verwerving vergelijkbaar beleggingspand. Onvolledig proces-verbaal terechtzitting.
Uitspraak
9 juni 2017
Eerste Kamer
16/02920
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
VADO PROPERTIES MAASTRICHT B.V.,gevestigd te Maastricht,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelende te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.F. de Groot.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Vado en de Gemeente.
1 Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/03/193937/HA ZA 14-413 van de rechtbank Limburg van 3 september 2014, 14 januari 2015 en 30 maart 2016.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank van 30 maart 2016 heeft Vado beroep in cassatie ingesteld. De Gemeente heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Gemeente vordert voorts dat de toe te wijzen proceskostenvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt zowel in het principale als in het incidentele beroep tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en tot verwijzing.
De advocaten van Vado en van de Gemeente hebben elk bij brief van 21 april 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Bij Koninklijk Besluit van 11 december 2013 zijn ten name van de Gemeente ter onteigening aangewezen twee aan Vado in eigendom toebehorende onroerende zaken (hierna: de percelen). Op de percelen stond een bedrijfscomplex dat door Vado werd verhuurd.
(ii) De percelen waren belast met een recht van hypotheek ten behoeve van Deutsche Bank Nederland N.V.
(iii) Bij beschikking van de rechtbank van 12 maart 2014 zijn op de voet van art. 54a Ow drie deskundigen en een rechter-commissaris benoemd. Op 16 april 2014 heeft een vervroegde descente plaatsgevonden.
(iv) Op vordering van de Gemeente heeft de rechtbank bij vonnis van 14 januari 2015 de vervroegde onteigening van de percelen uitgesproken. De rechtbank heeft het door de Gemeente aan Vado te betalen voorschot op de schadeloosstelling bepaald op € 4.976.571,--.
(v) Het vonnis van 14 januari 2015 is op 26 februari 2015 ingeschreven in de openbare registers.
Het onderhavige geding betreft de vaststelling van de schadeloosstelling. De deskundigen hebben in hun advies de door de Gemeente te vergoeden schade begroot op € 4.898.500,--. Ter gelegenheid van het pleidooi voor de rechtbank hebben zij nader geadviseerd om de schadeloosstelling te verhogen met € 141.000,--.
De rechtbank heeft de schadeloosstelling bepaald op € 5.217.500,-- en de Gemeente daarnaast veroordeeld tot betaling van € 70.000,-- inclusief btw ter zake van de kosten van juridische en andere deskundige bijstand.
De overwegingen van de rechtbank waartegen de klachten in cassatie zijn gericht, zullen voor zover nodig hieronder worden weergegeven.