Hoge Raad, 23-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1134, 16/05944
Hoge Raad, 23-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1134, 16/05944
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 juni 2017
- Datum publicatie
- 23 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1134
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:8530
- Zaaknummer
- 16/05944
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
23 juni 2017
Nr. 16/05944
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 oktober 2016, nr. 15/01455 op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/8043) betreffende een ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2007 tot en met 2011 gegeven informatiebeschikking.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 25 oktober 2016.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 8 december 2016 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 6 december 2016.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 8 februari 2017 in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd, dan wel mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Met hetgeen belanghebbende in haar brief van 2 maart 2017 aanvoert, is niet aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd. Het aangevoerde vormt voorts geen grond voor het oordeel dat de uitspraak van het Hof op een latere datum dan 25 oktober 2016 is verzonden of dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2017.