Home

Hoge Raad, 31-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:114, 15/04672

Hoge Raad, 31-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:114, 15/04672

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
31 januari 2017
Datum publicatie
31 januari 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:114
Formele relaties
Zaaknummer
15/04672
Relevante informatie
Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024], Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 310, Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 312

Inhoudsindicatie

Strafmotivering. Toepassing LOVS-oriëntatiepunten. Hof heeft verdachte t.z.v. gekwalificeerde diefstal in een bedrijfspand veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk. Hof heeft daartoe overwogen dat het aansluiting heeft gezocht bij de oriëntatiepunten, die inhouden dat voor een inbraak in een bedrijfspand 120 uren taakstraf als oriëntatiepunt heeft te gelden. Feitenrechter is niet gebonden aan LOVS-oriëntatiepunten en uitleg hiervan is aan hem voorbehouden. Beperkte toetsing in cassatie, gelet op rechterlijke straftoemetingsvrijheid en aard van oriëntatiepunten. Hof heeft de bij de strafoplegging betrokken omstandigheden dat verdachte tezamen met anderen doelgericht de inbraak heeft gepleegd en dat daarbij aanzienlijke schade is ontstaan, kennelijk als "strafvermeerderende factoren" gezien op grond waarvan niet kon worden volstaan met een taakstraf. Dit oordeel is gelet op vooropstelling niet onbegrijpelijk. CAG: anders. Samenhang met nr. 15/01673.

Uitspraak

31 januari 2017

Strafkamer

nr. S 15/04672

EC/CB

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 25 maart 2015, nummer 21/002805-13, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Beoordeling van het tweede middel

3.1.

Het middel klaagt over de strafmotivering, in het bijzonder over de motivering van de oplegging van een gevangenisstraf.

3.2.

Ten laste van de verdachte is, kort gezegd, bewezenverklaard dat hij tezamen en in vereniging met anderen in een bedrijfspand heeft ingebroken en een sigarettenautomaat heeft weggenomen.

3.3.

Het Hof heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het Hof heeft deze strafoplegging als volgt gemotiveerd:

"Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met braak in een bedrijfspand waarbij veel schade is ontstaan. Zij zijn samen doelgericht op pad gegaan om te gaan stelen en hebben daarbij het gebruik van braak niet geschuwd. Verdachte toont hiermee aan geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Hij en zijn mededaders hebben zich bij dit alles kennelijk uitsluitend laten leiden door eigen winstbejag. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en financiële schade bij de slachtoffers.

Voorts heeft het hof rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van 11 februari 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor vermogensdelicten.

Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat mede gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel, beiden van na te melden duur, passend en geboden is. Deze straf is hoger dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof heeft anders dan de advocaat-generaal aansluiting gezocht bij de rechterlijke oriëntatiepunten en ziet, gelet op de ernst van het feit en de procesopstelling van verdachte, geen reden hiervan af te wijken. Uitsluitend in de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld ziet het hof aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen."

3.4.1.

Hoewel de feitenrechter niet is gebonden aan de LOVS-oriëntatiepunten en de uitleg hiervan aan hem is voorbehouden, kan in gevallen waarin hij die oriëntatiepunten uitlegt en/of toepast in cassatie worden getoetst of die uitleg en toepassing door de rechter begrijpelijk is. Die toetsing heeft echter, de rechterlijke straftoemetingsvrijheid in aanmerking genomen alsmede gelet op de aard van die oriëntatiepunten, een beperkt karakter.

3.4.2.

Gelet op 's Hofs overweging dat het bij de strafoplegging aansluiting heeft gezocht bij de rechterlijke oriëntatiepunten en in aanmerking genomen hetgeen het Hof heeft bewezenverklaard, heeft het kennelijk het oog gehad op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van art. 310-312 Sr inzake een inbraak in een bedrijfspand. Deze LOVS-oriëntatiepunten houden onder meer het volgende in:

"Art. 310-312 Sr inbraak

(...)

Omschrijving oriëntatiepunt

(...)

c. Inbraak bedrijfspand 120 uur taakstraf

(...)

Strafvermeerderende en/of strafverminderende factoren:

- personen aanwezig/confrontatie

- omvang schade

- kwetsbare situaties (bijv. bij insluiping in een ziekenhuis of bejaardencentrum e.d.)

- samenwerkingsverband."

3.4.3.

Kennelijk heeft het Hof de bij de strafoplegging betrokken omstandigheden dat de verdachte tezamen met anderen doelgericht de inbraak heeft gepleegd en dat daarbij aanzienlijke schade is ontstaan, als "strafvermeerderende factoren" gezien op grond waarvan niet kon worden volstaan met een taakstraf, en een gevangenisstraf passend en geboden was. Dit oordeel is, in het licht van hetgeen hiervoor onder 3.4.1 is vooropgesteld, niet onbegrijpelijk. Het is ook toereikend gemotiveerd.

3.5.

Het middel faalt.

4 Beslissing