Hoge Raad, 23-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1143, 16/06064
Hoge Raad, 23-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1143, 16/06064
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 juni 2017
- Datum publicatie
- 23 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1143
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:3335
- Zaaknummer
- 16/06064
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 juni 2017
Nr. 16/06064
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 november 2016, nrs. BK‑16/00108, BK-16/00109, BK-16/00140 en BK-16/00141, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/6401, SGR 15/7098 en SGR 15/6902) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2011 en 2012 opgelegde (voorlopige) aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke bijdrage premie Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.