Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1176, 16/03509
Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1176, 16/03509
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1176
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:4198
- Zaaknummer
- 16/03509
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
30 juni 2017
Nr. 16/03509
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 mei 2016, nr. 14/01201, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/740) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2009 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 20b, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.