Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1249, 16/05713
Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1249, 16/05713
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juli 2017
- Datum publicatie
- 7 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1249
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:3312
- Zaaknummer
- 16/05713
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 juli 2017
Nr. 16/05713
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 oktober 2016, nr. BK‑16/00225, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/9262) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.