Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1270, 15/03787
Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1270, 15/03787
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juli 2017
- Datum publicatie
- 7 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1270
- Formele relaties
- Conclusie:, Gedeeltelijk contrair
- In cassatie op :, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 15/03787
- Relevante informatie
- Auteurswet [Tekst geldig vanaf 01-10-2022], Auteurswet [Tekst geldig vanaf 01-10-2022] art. 25c, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024] art. 89, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024] art. 248, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024] art. 265
Inhoudsindicatie
Intellectuele eigendom. Auteurscontractenrecht. Popgroep (Golden Earring) heeft in de jaren 1971-1991 overeenkomsten gesloten m.b.t. muziekuitgaverechten. Buitengerechtelijke ontbinding wegens tekortschieten door uitgever in exploitatieverplichting; klachtplicht (art. 6:89 BW) van toepassing bij voortdurend tekortschieten? Opzegging; is sprake van duurovereenkomsten voor bepaalde of onbepaalde tijd? Is zwaarwegende grond vereist? Aard overeenkomst; nieuw auteurscontractenrecht.
Uitspraak
7 juli 2017
Eerste Kamer
15/03787
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. NANADA MUSIC B.V.,gevestigd te Hilversum,
2. NEW DAYGLOW B.V.,gevestigd te Hilversum,
3. NADA MUSIC B.V.,gevestigd te Hilversum,
4. [eiser 4] ,wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. T. Cohen Jehoram en mr. V. Rörsch,
t e g e n
1. [verweerder 1] ,wonende te [woonplaats] , België,
2. [verweerder 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3. [verweerder 3] ,wonende te [woonplaats] , Curaçao,
4. [verweerder 4] ,wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. A.M. van Aerde.
Eisers 1-3 zullen hierna ook worden aangeduid als Nanada c.s. en eiser 4 als [eiser 4] , en verweerders als [verweerders]
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/496699/HA ZA 11-2296 van de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2011, 9 mei 2012 en 4 september 2013;
b. het arrest in de zaak 200.148.383/01 van het gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Nanada c.s. en [eiser 4] beroep in cassatie ingesteld. [verweerders] hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot niet ontvankelijkheid van [eiser 4] en in het principaal cassatieberoep verder tot verwerping.
De advocaten van Nanada c.s. en [verweerders] hebben bij brieven van 4 mei 2017 respectievelijk 5 mei 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [verweerders] vormen gezamenlijk de Nederlandse popgroep Golden Earring en zijn afzonderlijk, dan wel gezamenlijk met derden, componist, tekstdichter en/of auteur van diverse muziekwerken van Golden Earring.
(ii) Nanada Music B.V. (hierna: Nanada), New Dayglow B.V. (hierna: Dayglow) en Nada Music B.V. (hierna: Nada Music) vormen gezamenlijk een muziekuitgeverij en zijn opgericht door [eiser 4] . Red Bullet B.V., eveneens opgericht door [eiser 4] , is een platenmaatschappij en houdt zich onder meer bezig met de exploitatie van masterrechten op geluidsopnamen. Nanada c.s. en Red Bullet zijn gevestigd op hetzelfde adres en werken met elkaar samen.
(iii) Nanada c.s. hebben in de periode van 1971-1991 krachtens overeenkomst de muziekuitgaverechten verkregen op een aantal muziekwerken van [verweerders] (hierna: de overeenkomsten). Red Bullet beschikt over de masterrechten op deze muziekwerken.
(iv) In de periode tussen 2004 en 2011 hebben Nanada c.s. en Red Bullet diverse promotie- en exploitatie-activiteiten verricht, weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.6-1.12).
(v) [verweerders] en Nanada c.s. zijn aangesloten bij de collectieve beheersorganisatie Buma/Stemra.
(vi) Buma/Stemra is samen met de branche- en beroepsverenigingen Professionele Auteurs Lichte Muziek (PALM) en Nederlandse Lichte Muziek Uitgevers Vereniging (NMUV) een Regeling buitengerechtelijke ontbinding overeengekomen, waarin is bepaald hoe door Buma/Stemra, muziekuitgevers en auteurs wordt gehandeld wanneer de geldigheid van een buitengerechtelijke ontbinding van muziekuitgavecontracten wordt betwist.
(vii) Bij brief van 25 augustus 2010 heeft de advocaat van [verweerders] aan [eiser 4] en Nanada bericht primair alle tussen partijen bestaande overeenkomsten te ontbinden en subsidiair Nanada en [eiser 4] in gebreke te stellen en heeft hij, mede gelet op de regeling van Buma/Stemra, Nanada en [eiser 4] uitgenodigd om binnen drie maanden in overleg te treden teneinde overeenstemming te bereiken over nakoming van de verplichtingen of schadevergoeding, bij gebreke waarvan de muziekuitgave-overeenkomsten per 26 november 2010 zouden worden ontbonden.
(viii) Bij conclusie van antwoord in de onderhavige procedure van 28 augustus 2011 hebben [verweerders] verklaard, voor zover vereist, alle overeenkomsten met Nanada c.s. wegens gewijzigde omstandigheden, met name bestaande in het ontbreken van ieder vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met Nanada c.s., met onmiddellijke ingang te beëindigen.
In dit geding vorderen Nanada c.s. (na eiswijziging), voor zover in cassatie van belang, voor recht te verklaren dat de door [verweerders] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding van de met Nanada gesloten overeenkomsten en de door [verweerders] meer subsidiair ingeroepen beëindiging, althans opzegging van deze overeenkomsten wegens gewijzigde omstandigheden, rechtsgevolg missen dan wel nietig zijn, alsmede voor recht te verklaren dat Nanada c.s. onverminderd beschikken over de door [verweerders] overgedragen muziekuitgaverechten ter zake van de muziekwerken.
De rechtbank heeft [eiser 4] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen en de vorderingen van Nanada c.s. afgewezen. Daartoe heeft zij, kort samengevat, overwogen dat de rechtsvordering tot ontbinding op grond van tekortkomingen die zich hebben voorgedaan voor 25 augustus 2005 is verjaard; dat, nu het verwijt inhoudt dat Nanada c.s. de op hen rustende verbintenissen niet of nauwelijks zijn nagekomen, de bevoegdheid van [verweerders] om zich te beroepen op een tekortkoming niet is komen te vervallen op de grond dat zij niet (tijdig) hebben geklaagd; en dat, aangezien Nanada c.s. niet aan hun verplichtingen hebben voldaan, [verweerders] gerechtigd waren de overeenkomsten te ontbinden.
Het hof heeft [eiser 4] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Tussen Nanada c.s. en [verweerders] heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en voor recht verklaard dat de door [verweerders] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding rechtsgevolg mist, alsmede dat Nanada c.s. in de periode van 25 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2011 beschikten over de door [verweerders] aan Nanada c.s. overgedragen muziekuitgaverechten. Met betrekking tot het eerstgenoemde oordeel overwoog het hof dat op Nanada c.s. ingevolge de overeenkomsten voortdurende inspanningsverplichtingen rustten, bestaande uit de promotie en exploitatie van muziekwerken die [verweerders] bij Nanada c.s. hebben ondergebracht, en daarbij behorende administratieve werkzaamheden. Op deze overeenkomst is de klachtplicht van art. 6:89 BW van toepassing, zodat van [verweerders] mag worden verwacht dat zij klachten over de wijze waarop Nanada c.s. uitvoering geven aan de nakoming van de uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen tijdig kenbaar maken aan Nanada c.s., zodat deze zich tegen de gestelde tekortkomingen kunnen verweren en in de gelegenheid worden gesteld om hun werkwijze aan te passen, om alsnog aan de verplichtingen te voldoen. (Rov. 3.5) Het hof overwoog daarop:
“(…) Uit het voorgaande, in onderlinge samenhang beschouwd, volgt dat Nanada c.s. in de periode van 2000 tot 2010, en ook in de periode van 25 augustus 2005 tot 25 augustus 2010 steeds, al dan niet in samenwerking met Red Bullet, activiteiten ten aanzien van de promotie en exploitatie van de bij haar ondergebrachte muziekwerken heeft verricht. Het standpunt van [verweerders] dat de klachtplicht van art. 6:89 BW toepassing mist omdat Nanada c.s. niet of vrijwel niet heeft gepresteerd, moet om die reden worden verworpen. Nanada c.s. had indien [verweerders] tijdig had geklaagd - in overleg met [verweerders] - de wijze waarop door haar uitvoering werd gegeven aan de muziekuitgave-overeenkomsten kunnen aanpassen. Dit geldt temeer nu de aard en omvang van de verplichtingen van Nanada c.s. in de muziekuitgave-overeenkomsten niet of nauwelijks zijn omschreven.
In de stellingen van [verweerders] inhoudende dat Nanada c.s. in de periode vanaf 2000 niet aan haar (inspannings)verplichtingen uit hoofde van de muziekuitgave-overeenkomsten heeft voldaan en dat [verweerders] uit de jarenlange stilzittende houding van Nanada c.s. heeft mogen afleiden dat een aanmaning nutteloos zou zijn (…) ligt besloten dat [verweerders] vanaf 2000 wist althans behoorde te weten dat Nanada c.s. (naar de mening van [verweerders] ) niet deugdelijk presteerde, hetgeen door [verweerders] ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep is bevestigd door zijn toelichting dat [verweerders] zich vanaf medio 1989 realiseerde dat Nanada c.s. haar verplichtingen voorvloeiende uit de muziekuitgave-overeenkomsten niet naar behoren nakwam.
Gesteld noch gebleken is dat [verweerders] nadat op 14 december 2000 een vaststellingsovereenkomst met Red Bullet was gesloten over een toen bestaand geschil ooit heeft geklaagd of anderszins te kennen heeft gegeven niet tevreden te zijn over de inspanningen van Nanada c.s. (…).
Het betoog van [verweerders] dat Nanada c.s. niet in haar belangen is geschaad en niet beschermd hoeft te worden door een klachtplicht, moet worden verworpen. Gezien de toelichting van Nanada c.s. is voldoende gebleken dat zij door het uitblijven van klachten in haar bewijspositie en in haar mogelijkheden om met [verweerders] in overleg te treden, is geschaad. Gelet op de lengte van de periode die is verstreken sinds december 2000, terwijl [verweerders] op dat moment reeds bekend was met de (naar zijn mening) gebrekkige prestatie door Nanada c.s., de aard van de muziekuitgave-overeenkomsten, waarin de verplichtingen van Nanada c.s. niet nauwkeurig zijn omschreven, de omstandigheid dat door Nanada c.s. – in samenwerking met Red Bullet – gedurende de jaren vanaf december 2000 in ieder geval steeds enige activiteiten in relatie tot de muziekwerken, waarvan Nanada c.s. beschikt over de uitgaverechten, heeft verricht, heeft [verweerders] niet binnen bekwame tijd geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. Om die reden komt [verweerders] geen beroep toe op de gestelde gebrekkige prestatie van Nanada c.s.
Dit oordeel is gezien de aard, inhoud en duur van de muziekuitgave-overeenkomsten en de wijze waarop partijen in de loop van de jaren (vanaf december 2000) aan die overeenkomsten invulling hebben gegeven gerechtvaardigd.
(…)
Het vorenstaande brengt met zich dat [verweerders] geen beroep toekomt op de gestelde gebrekkige prestaties van Nanada c.s. en dat daarom de buitengerechtelijke ontbinding van de muziekuitgave-overeenkomsten bij brief van 25 augustus 2010 geen effect sorteert. Dat geldt ook voor het subsidiaire standpunt van [verweerders] , inhoudende dat de brief van 25 augustus 2010 een ingebrekestelling bevat en dat de muziekuitgave-overeenkomsten met ingang van 26 november 2010 rechtsgeldig zijn ontbonden; nu op de gestelde tekortkomingen over de periode voor 25 augustus 2010 geen beroep kan worden gedaan, sorteert de ingebrekestelling evenmin effect. Ook overigens is gezien de door Nanada c.s. na het tussenvonnis van 9 mei 2012 in het geding gebrachte stukken voldoende aangetoond dat over de periode na 25 augustus 2010 door Nanada c.s. (via Red Bullet) inspanningsverplichtingen zijn geleverd, zodat, indien de brief van 25 augustus 2010 als een ingebrekestelling moet worden opgevat, geen verzuim is ingetreden.”
Ten aanzien van de meer subsidiaire grondslag dat de overeenkomst is beëindigd door opzegging overwoog het hof:
“3.9 (…) De muziekuitgave-overeenkomsten voorzien niet in een tussentijdse opzeggingsmogelijkheid. De muziekuitgave-overeenkomsten kunnen mogelijk, zoals Nanada c.s. heeft betoogd, voor zover de uitgaverechten in die overeenkomsten voor de duur van het auteursrecht zijn overgedragen (de bij dagvaarding in eerste aanleg door Nanada c.s. overlegde overeenkomsten bevatten een dergelijke bepaling niet), in strikte zin niet als duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd worden aangemerkt, maar vertonen daarmee gezien de duur van de overeenkomsten wel een sterke verwantschap. Dit geldt temeer nu indien al een einddatum is overeengekomen, deze einddatum, te weten de datum waarop het auteursrecht eindigt, te onbepaald is. Omdat de muziekuitgave-overeenkomsten niet voorzien in een mogelijkheid van tussentijdse beëindiging en gelet op de gelijkenis van deze overeenkomsten met duurovereenkomsten, ook indien de uitgaverechten voor de duur van het auteursrecht zijn overgedragen, is het hof van oordeel dat deze overeenkomsten in beginsel (tussentijds) opzegbaar zijn.
Dat in de muziekuitgave-overeenkomsten de muziekuitgaverechten aan Nanada c.s. zijn overgedragen, doet aan het oordeel dat deze overeenkomsten (tussentijds) opzegbaar zijn, anders dan Nanada c.s. heeft betoogd, niet af. In de muziekuitgave-overeenkomsten wordt enerzijds de overdracht van de muziekuitgaverechten geregeld en anderzijds vloeien uit deze overeenkomsten voor Nanada c.s. en [verweerders] (inspannings)verplichtingen voort. Rechtsgeldige (tussentijdse) opzegging van deze overeenkomsten ontslaat partijen vanaf de datum van de opzegging van hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomsten en brengt voorts, gezien de eisen van redelijkheid en billijkheid, met zich dat Nanada c.s. is gehouden de muziekuitgaverechten terug over te dragen aan [verweerders]
De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat en/of dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een schadevergoeding. In dit geval acht het hof onvoldoende gronden aanwezig om te oordelen dat opzegging van de muziekuitgave-overeenkomsten alleen mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. Om die reden kan in het midden blijven of, zoals [verweerders] heeft gesteld en Nanada c.s. heeft weersproken, daadwerkelijk sprake is van een ernstige verstoorde vertrouwensrelatie.
[verweerders] heeft verklaard de muziekuitgave-overeenkomsten op 28 augustus 2011 met onmiddellijke ingang te beëindigen (…). De brief van 25 augustus 2010 bevat weliswaar geen opzegging van de muziekuitgave-overeenkomsten, maar Nanada c.s. heeft uit die brief redelijkerwijs wel moeten begrijpen dat [verweerders] een einde wenste te maken aan de uitgeefrelatie. Gelet op de periode die is verstreken tussen 25 augustus 2010 en de opzegging met ingang van 28 augustus 2011 in relatie tot de duur van de tussen partijen bestaande uitgeefrelatie is het hof van oordeel dat Nanada c.s. de muziekuitgave-overeenkomsten redelijkerwijs met onmiddellijke ingang per 28 augustus 2011 heeft mogen opzeggen. (…)
De slotsom is dat de opzegging van 28 augustus 2011 rechtsgevolg heeft in dier voege dat de muziekuitgave-overeenkomsten per die datum met onmiddellijke ingang zijn beëindigd.”