Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1337, 16/03293
Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1337, 16/03293
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 juli 2017
- Datum publicatie
- 14 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1337
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:1528
- Zaaknummer
- 16/03293
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
14 juli 2017
Nr. 16/03293
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 mei 2016, nrs. BK-14/01566 tot en met BK-14/01570, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 13/9056 tot en met SGR 13/9060) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2004 tot en met 2007 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), de ter zake van het jaar 2007 gegeven boetebeschikking, de voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de IB/PVV en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.