Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1622, 17/02546
Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1622, 17/02546
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 augustus 2017
- Datum publicatie
- 11 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1622
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:1067, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 17/02546
Inhoudsindicatie
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Uitspraak
11 augustus 2017
nr. 17/02546
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 maart 2017, nr. BK-16/00409, betreffende de vaststelling van de inkomensgegevens van belanghebbende voor het jaar 2014.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 31 maart 2017.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 26 mei 2017 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 12 mei 2017. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 1 juni 2017 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 18 juni 2017 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.