Home

Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:195, 16/04242

Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:195, 16/04242

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 februari 2017
Datum publicatie
10 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:195
Formele relaties
Zaaknummer
16/04242

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

10 februari 2017

Nr. 16/04242

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 juli 2016, nrs. 15/00008 tot en met 15/00010, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 13/3752 tot en met 13/3754) betreffende aan belanghebbende over de perioden 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008, 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 en 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 september 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbendes gemachtigde opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 oktober 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbendes gemachtigde opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2017.