Hoge Raad, 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2369, 16/02714
Hoge Raad, 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2369, 16/02714
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 september 2017
- Datum publicatie
- 15 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2369
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1476
- Zaaknummer
- 16/02714
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 september 2017
Nr. 16/02714
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 april 2016, nrs. 14/00555 en 14/00556, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland‑West-Brabant (nrs. AWB 11/6370 en AWB 11/6371) betreffende de aan belanghebbende over de tijdvakken 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 en 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonheffingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door mr. Y.E.J. Geradts, advocaat te Amsterdam.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.