Hoge Raad, 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:266, 16/05295
Hoge Raad, 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:266, 16/05295
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 februari 2017
- Datum publicatie
- 17 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:266
- Zaaknummer
- 16/05295
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
17 februari 2017
Nr. 16/05295
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 september 2016, nrs. BK‑16/00271 en BK-16/00272, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 14 juni 2016.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2017.