Hoge Raad, 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2663, 17/02182
Hoge Raad, 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2663, 17/02182
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2017
- Datum publicatie
- 20 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2663
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:1323
- Zaaknummer
- 17/02182
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
20 oktober 2017
Nr. 17/02182
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 maart 2017, nr. 16/00282, betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Venray.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Belanghebbende heeft ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 mei 2017 in de gelegenheid gesteld de daarbij gevoegde verklaring omtrent afwezigheid van vermogen binnen twee weken na dagtekening van die brief, volledig ingevuld en ondertekend aan de Hoge Raad terug te zenden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van die geboden gelegenheid niet binnen de in de brief van 9 mei 2017 gestelde termijn gebruik gemaakt.
Bij brief van 30 mei 2017 heeft de griffier van de Hoge Raad het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Tevens is in deze brief meegedeeld dat bij niet tijdige betaling van het griffierecht het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk kan worden verklaard.
Bij brief van 26 juni 2017 heeft belanghebbende haar beroep op betalingsonmacht herhaald. Dit herhaalde verzoek is door de griffier, mede gelet op de eerder aan belanghebbende toegezonden brief van 30 mei 2017, buiten verdere beschouwing gelaten.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 29 juni 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 augustus 2017 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 27 augustus 2017 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2017.