Hoge Raad, 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2667, 17/03646
Hoge Raad, 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2667, 17/03646
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2017
- Datum publicatie
- 20 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2667
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2173
- Zaaknummer
- 17/03646
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 6:12, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 3:40, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 3:41, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 6:2, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
20 oktober 2017
Nr. 17/03646
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 juli 2017, nr. BK-16/00582, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (ROT 16/3660) betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Rotterdam.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.