Hoge Raad, 10-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2829, 17/03331
Hoge Raad, 10-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2829, 17/03331
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 november 2017
- Datum publicatie
- 10 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2829
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:1638
- Zaaknummer
- 17/03331
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
10 november 2017
Nr. 17/03331
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 31 mei 2017, nr. BK-17/00032, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/4975) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.