Hoge Raad, 10-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2841, 17/02191
Hoge Raad, 10-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2841, 17/02191
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 november 2017
- Datum publicatie
- 10 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2841
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:1126
- Zaaknummer
- 17/02191
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
10 november 2017
Nr. 17/02191
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 maart 2017, nrs. BK‑16/00173 en BK-16/00175, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/7479 en SGR 15/7480) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2011 en 2012 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.