Home

Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3035, 17/02930

Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3035, 17/02930

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 december 2017
Datum publicatie
1 december 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:3035
Formele relaties
Zaaknummer
17/02930

Inhoudsindicatie

Bouwleges zaagtandtarief. Verwijzing naar HR ECLI:NL:HR:2017:1174.

Uitspraak

1 december 2017

nr. 17/02930

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam te Rotterdam (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 31 mei 2017, nr. BK‑17/00043, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/3664) betreffende de ten aanzien van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) geheven leges. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het College heeft voorts – binnen de cassatietermijn – een geschrift ingediend, dat de Hoge Raad aanmerkt als een aanvulling op het beroepschrift in cassatie.

2 Beoordeling van de klacht

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

De onderhavige leges zijn geheven op basis van de tarieventabel (hierna: de tabel) die behoort bij de Verordening leges omgevingsvergunning 2015 (hierna: de Verordening). In de tabel zijn vaste legesbedragen vastgesteld voor een bepaalde bandbreedte aan bouwkosten (tariefklasse), waarbij de legesbedragen hoger worden indien een hogere tariefklasse van toepassing is.

2.2.1.

De klacht bestrijdt het oordeel van het Hof dat sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.

2.2.2.

De klacht slaagt (zie HR 30 juni 2017, nr. 16/05127, ECLI:NL:HR:2017:1174). ’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

Niet in geschil is dat de heffing is opgelegd in overeenstemming met de Verordening en de tabel. Voorts heeft belanghebbende voor de Rechtbank subsidiair het standpunt ingenomen dat de omstandigheid dat de Verordening leges omgevingsvergunning 2016 in een lager tarief voorzag, de heffing ter zake van de in 2015 in behandeling genomen aanvraag onredelijk of willekeurig maakt. Dit standpunt is door de Rechtbank niet behandeld, maar had door haar slechts verworpen kunnen worden.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing