Home

Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3042, 16/04140

Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3042, 16/04140

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 december 2017
Datum publicatie
1 december 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:3042
Formele relaties
Zaaknummer
16/04140
Relevante informatie
Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 40, Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 49

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

1 december 2017

Nr. 16/04140

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 6 juli 2016, nr. BK‑15/00370, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/4796) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990 voor de van [A] BV te [Q] geheven vennootschapsbelasting over het jaar 2008.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing