Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3043, 17/01114
Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3043, 17/01114
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 december 2017
- Datum publicatie
- 1 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:3043
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:277, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 17/01114
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
1 december 2017
Nr. 17/01114
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 januari 2017, nr. 16/00159, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/4641) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge artikel 36 van de Invorderingswet 1990.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.