Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3049, 17/02750
Hoge Raad, 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3049, 17/02750
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 december 2017
- Datum publicatie
- 1 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:3049
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:2579
- Zaaknummer
- 17/02750
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 224
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
1 december 2017
Nr. 17/02750
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 2 mei 2017, nr. 16/00236, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/725) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de dagtoeristenbelasting van de gemeente Waterland.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mrs. A.E.H. van der Voort Maarschalk en P.A. Fruytier, advocaten te Amsterdam.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.