Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:540, 16/03647
Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:540, 16/03647
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 31 maart 2017
- Datum publicatie
- 31 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:540
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:2774
- Zaaknummer
- 16/03647
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
31 maart 2017
Nr. 16/03647
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 mei 2016, nrs. 15/00208 tot en met 15/00225, 15/00227 en 15/00228, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 11/3236, 11/4488, 11/5211 tot en met 11/5213, 11/5422 tot en met 11/5427, 11/5874, 13/3909 en 13/5037 tot en met 13/5039, 14/682, 14/683, 14/2663, 14/3329 en 14/3330) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de kansspelbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door F.F. Boers, advocaat te Amsterdam.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.