Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:610, 16/04483
Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:610, 16/04483
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 april 2017
- Datum publicatie
- 7 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:610
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:2140
- Zaaknummer
- 16/04483
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
7 april 2017
Nr. 16/04483
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 20 juli 2016, nr. BK-16/00055, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/3989) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2010 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.