Home

Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:672, 16/05738

Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:672, 16/05738

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 april 2017
Datum publicatie
14 april 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:672
Formele relaties
Zaaknummer
16/05738

Inhoudsindicatie

Art. 17, lid 3 Wet Woz. WOZ-waarde courante commercieel geëxploiteerde onroerende zaak. Onbegrijpelijk oordeel Hof dat de gecorrigeerde vervangingswaarde hoger is dan de waarde in het economische verkeer.

Uitspraak

14 april 2017

nr. 16/05738

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 oktober 2016, nr. BK-16/00206, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/8131) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zoetermeer voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de klacht

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende is eigenaar van een kantoorpand, gebouwd in 1980, bestaande uit zes bouwlagen met parkeerterrein (hierna: de onroerende zaak).

2.1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2014 van de onroerende zaak voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 3.184.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zoetermeer (hierna: de aanslag).

2.1.3.

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak nader vastgesteld op € 2.778.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

2.2.

Voor het Hof was in geschil of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld.

2.3.1.

Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar met een in het geding gebracht taxatierapport erin is geslaagd aannemelijk te maken dat de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaak niet te hoog is. De in het taxatierapport bepaalde waarde van de onroerende zaak is naar het oordeel van het Hof de gecorrigeerde vervangingswaarde.

2.3.2.

Het Hof heeft de door belanghebbende bepleite toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode afgewezen, omdat hetgeen belanghebbende hieromtrent heeft aangevoerd naar ’s Hofs oordeel slechts leidt tot de bevestiging dat de waarde van de onroerende zaak in het economische verkeer lager is dan de gecorrigeerde vervangingswaarde. In dat geval dient de waarde van de onroerende zaak te worden vastgesteld op de gecorrigeerde vervangingswaarde, aldus het Hof.

2.4.1.

De klacht houdt in dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de gecorrigeerde vervangingswaarde in dit geval hoger is dan de waarde in het economische verkeer, berekend volgens de huurwaardekapitalisatiemethode.

2.4.2.

Bij de beoordeling van de klacht wordt het volgende vooropgesteld.

Tussen partijen is klaarblijkelijk niet in geschil dat sprake is van een courante, commercieel geëxploiteerde onroerende zaak. Uitgangspunt voor de waardering voor de Wet WOZ is dan dat de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak niet afwijkt van de zogenoemde gecorrigeerde vervangingswaarde (zie HR 31 mei 1995, nr. 29224, ECLI:NL:HR:1995:AA1634, BNB 1995/228), tenzij sprake is van een voor de eigenaar geldende subjectieve omstandigheid die er toe leidt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde hoger uitvalt dan de waarde in het economische verkeer waarbij met subjectieve omstandigheden geen rekening wordt gehouden (zie HR 9 februari 2007, nr. 41264, ECLI:NL:HR:2007:AW3876, BNB 2007/155).

2.4.3.

Het bestaan van een subjectieve omstandigheid als bedoeld in het zojuist genoemde arrest van 9 februari 2007 is door het Hof niet vastgesteld. ’s Hofs oordeel dat de gecorrigeerde vervangingswaarde hoger is dan de waarde in het economische verkeer geeft derhalve ofwel blijk van miskenning van hetgeen hiervoor in onderdeel 2.4.2 is overwogen, ofwel behoefde nadere motivering, die echter ontbreekt.

2.4.4. ’

s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

3 Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4 Beslissing