Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:677, 16/03968
Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:677, 16/03968
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 april 2017
- Datum publicatie
- 14 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:677
- Zaaknummer
- 16/03968
Inhoudsindicatie
Art. 8:109 Awb. Griffierecht. Begrip ‘uitspraak’ indien de Rechtbank oordeelt over meer dan één besluit.
Uitspraak
14 april 2017
nr. 16/03968
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 juni 2016, nrs. BK-15/00413 tot en met 15/00429, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam (hierna: de heffingsambtenaar) tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nrs. ROT 13/812, ROT 14/7638, ROT 14/7648, ROT 14/7649, ROT 14/7654 tot en met ROT 14/7657, ROT 14/7665, ROT 14/7666, ROT 14/7675, ROT 14/7676 ROT 14/7682, ROT 14/7688, ROT 14/7693, ROT 14/7694 en ROT 14/7699) betreffende de ten aanzien van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Rotterdam voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaken [a-straat] 17, 21, 75, 85, 107, 111, 113, 117, 139, 145, 177, 181, 209, 245, 271, 273 en 299 te [Q] (hierna: de onroerende zaken). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Beoordeling van het middel
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken. De onroerende zaken zijn woningen gelegen op verschillende etages van één gebouw.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte beschikkingen de waarden van de onroerende zaken vastgesteld en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen opgelegd voor het jaar 2012.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikkingen en de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft bij zeventien afzonderlijke beroepschriften beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. De Rechtbank heeft aan elk beroepschrift een procedurenummer toegekend en in één geschrift met het opschrift ‘uitspraak’ belanghebbendes beroepen gegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daartegen in één geschrift hoger beroep ingesteld. Voor het hoger beroep is van de heffingsambtenaar een griffierecht geheven van zeventienmaal € 497, in totaal derhalve een bedrag van € 8449.
Het middel klaagt terecht er over dat ter zake van het hoger beroep zeventienmaal griffierecht is geheven. Het geschrift van de Rechtbank moet worden aangemerkt als één uitspraak als bedoeld in artikel 8:109 Awb, ook al heeft deze betrekking op meer dan één besluit van de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft derhalve hoger beroep ingesteld tegen één uitspraak van de Rechtbank, zodat hij slechts eenmaal griffierecht verschuldigd is. Het middel slaagt. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Het griffierecht bedraagt € 497.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.