Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:682, 16/03526
Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:682, 16/03526
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 april 2017
- Datum publicatie
- 14 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:682
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:1637
- Zaaknummer
- 16/03526
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
14 april 2017
Nr. 16/03526
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 juni 2016, nr. BK‑15/01092, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/3792) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.