Home

Hoge Raad, 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:101, 17/04213

Hoge Raad, 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:101, 17/04213

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
26 januari 2018
Datum publicatie
26 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:101
Formele relaties
Zaaknummer
17/04213

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

26 januari 2018

Nr. 17/04213

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Tsjechië , (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 juli 2017, nr. BRE 16/2585, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 10 januari 2017.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2018.