Hoge Raad, 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:131, 17/03543
Hoge Raad, 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:131, 17/03543
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 februari 2018
- Datum publicatie
- 2 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:131
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2143
- Zaaknummer
- 17/03543
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
2 februari 2018
Nr. 17/03543
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 juli 2017, nr. BK-16/00502, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/961) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.