Hoge Raad, 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1807, 18/01388
Hoge Raad, 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1807, 18/01388
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 september 2018
- Datum publicatie
- 28 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1807
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:396
- Zaaknummer
- 18/01388
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
28 september 2018
Nr. 18/01388
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [A], gewoond hebbende te [Q], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 20 februari 2018, nr. BK‑17/00765, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/263) betreffende een ingehouden bedrag aan loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.