Hoge Raad, 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1911, 18/00335
Hoge Raad, 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1911, 18/00335
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 oktober 2018
- Datum publicatie
- 12 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1911
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:5580
- Zaaknummer
- 18/00335
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
12 oktober 2018
Nr. 18/00335
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 december 2017, nrs. 16/03390 t/m 16/03393, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West-Brabant (nrs. BRE 15/4920 t/m BRE 15/4923) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2009 tot en met 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.