Hoge Raad, 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2073, 18/02601
Hoge Raad, 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2073, 18/02601
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 november 2018
- Datum publicatie
- 9 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2073
- Zaaknummer
- 18/02601
Inhoudsindicatie
Intrekking rechtsmiddel (na compromis ter zitting) te ruim opgevat.
Uitspraak
9 november 2018
nr. 18/02601
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 mei 2018, nr. 17/00534, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 16/3048), betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 6.2a Wet IB 2001 en de over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende heeft bij de Rechtbank beroep ingesteld betreffende onder meer de aan hem voor het jaar 2008 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 6.2a Wet IB 2001 (hierna: de beschikking 2008) en tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar tegen de over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: de navorderingsaanslag 2009).
De Rechtbank heeft het beroep tegen de beschikking 2008 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar tegen de navorderingsaanslag 2009 gegrond verklaard en de Inspecteur opgedragen om alsnog uitspraak op bezwaar te doen.
Ter zitting van het Hof hebben partijen een compromis gesloten ter zake van onder meer de beschikking 2008. Belanghebbende heeft vervolgens ter zitting het hoger beroep ingetrokken.
Het Hof heeft het hoger beroep niet‑ontvankelijk verklaard op de grond dat het hoger beroep, ook wat betreft de navorderingsaanslag 2009, ter zitting is ingetrokken.
In cassatie wordt terecht erover geklaagd dat in deze beslissing is vermeld dat de intrekking ook betrekking heeft op de navorderingsaanslag 2009. Uit het geschrift waarbij belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank kan niet worden afgeleid dat het hoger beroep ook betrekking heeft op de navorderingsaanslag 2009 waaromtrent de Inspecteur ingevolge de uitspraak van de Rechtbank nog een uitspraak op bezwaar moest doen.
Dit kan echter niet tot cassatie leiden, omdat de onjuiste vermelding van die navorderingsaanslag onverlet laat dat het wél aan het oordeel van het Hof onderworpen hoger beroep na de intrekking ter zitting niet‑ontvankelijk moest worden verklaard.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.