Home

Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:415, 17/02794

Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:415, 17/02794

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 maart 2018
Datum publicatie
23 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:415
Formele relaties
Zaaknummer
17/02794

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

23 maart 2018

Nr. 17/02794

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2017, nrs. BK-15/00884, BK-15/00885 en BK-15/00886, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 08/8756, SGR 08/8758 en SGR 08/8759) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 1998, 1999 en 2000 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de ten aanzien van belanghebbende voor deze jaren gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing