Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:420, 17/02803
Hoge Raad, 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:420, 17/02803
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 maart 2018
- Datum publicatie
- 23 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:420
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:1261
- Zaaknummer
- 17/02803
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 maart 2018
Nr. 17/02803
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2017, nrs. BK-15/00874 en BK-15/00875, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 08/8766 en SGR 08/8767) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2002 en 2003 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de ten aanzien van belanghebbende voor deze jaren gegeven beschikkingen als bedoeld in de artikelen 3.151, lid 1 en 6.2a, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.