Hoge Raad, 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:468, 17/04662
Hoge Raad, 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:468, 17/04662
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 maart 2018
- Datum publicatie
- 30 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:468
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2415
- Zaaknummer
- 17/04662
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
30 maart 2018
Nr. 17/04662
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 augustus 2017, nr. BK-17/00439, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/6554) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.156, lid 3, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (tekst tot 1 mei 2016).
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.