Hoge Raad, 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:474, 17/05991
Hoge Raad, 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:474, 17/05991
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 maart 2018
- Datum publicatie
- 30 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:474
- Zaaknummer
- 17/05991
Inhoudsindicatie
HR verklaart het verzoek tot herziening n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
30 maart 2018
Nr. 17/05991
Arrest
gewezen op het verzoek van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 13 oktober 2017, nr. 17/00839, ECLI:NL:HR:2017:2613.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening
De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van voormeld arrest en derhalve niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2018.