Hoge Raad, 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:530, 17/02052
Hoge Raad, 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:530, 17/02052
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 april 2018
- Datum publicatie
- 6 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:530
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:2311
- Zaaknummer
- 17/02052
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
6 april 2018
Nr. 17/02052
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] VOF te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 maart 2017, nr. 16/00293, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/3888) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.