Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:581, 17/00219
Hoge Raad, 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:581, 17/00219
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 april 2018
- Datum publicatie
- 13 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:581
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:5576
- Zaaknummer
- 17/00219
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
13 april 2018
Nr. 17/00219
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] GmbH te [Z], Oostenrijk (hierna: belanghebbende), tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 december 2016, nrs. 15/00872 tot en met 15/00874, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. 14/3478 tot en met 14/3480) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft schriftelijk haar zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het in het principale beroep voorgestelde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.