Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:868, 17/05516
Hoge Raad, 08-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:868, 17/05516
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 juni 2018
- Datum publicatie
- 8 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:868
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:2941
- Zaaknummer
- 17/05516
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
8 juni 2018
nr. 17/05516
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 oktober 2017, nrs. BK‑17/00440 en BK-17/00441, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 16/8135 en SGR 16/8137) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2010 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.