Home

Hoge Raad, 15-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:933, 18/00367

Hoge Raad, 15-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:933, 18/00367

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 juni 2018
Datum publicatie
15 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:933
Formele relaties
Zaaknummer
18/00367

Inhoudsindicatie

HR: art. 80a RO.

Uitspraak

15 juni 2018

nr. 18/00367

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 december 2017, nr. BK‑17/00484, betreffende het verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2018.