Hoge Raad, 15-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:936, 18/00347
Hoge Raad, 15-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:936, 18/00347
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 juni 2018
- Datum publicatie
- 15 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:936
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:4131
- Zaaknummer
- 18/00347
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
15 juni 2018
nr. 18/00347
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 december 2017, nrs. BK‑17/00537 t/m BK-17/00539, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 17/185 t/m 17/187) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2011, 2012 en 2013 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.