Hoge Raad, 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1001, 18/03556
Hoge Raad, 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1001, 18/03556
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 juni 2019
- Datum publicatie
- 21 juni 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1001
- Zaaknummer
- 18/03556
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/03556
Datum 21 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TYNAARLOO
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 juli 2018, nr. 17/00967, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 16/4904) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te Midlaren.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen aangevoerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.