Hoge Raad, 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1002, 19/00006
Hoge Raad, 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1002, 19/00006
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 juni 2019
- Datum publicatie
- 21 juni 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1002
- Zaaknummer
- 19/00006
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/00006
Datum 21 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 20 november 2018, nrs. 18/00197 tot en met 18/00199, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 17/4510 tot en met AWB 17/4512) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en rioolheffing van de gemeente Nijmegen voor de jaren 2015 tot en met 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te Nijmegen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.