Home

Hoge Raad, 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1055, 18/05386

Hoge Raad, 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1055, 18/05386

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 juni 2019
Datum publicatie
28 juni 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1055
Zaaknummer
18/05386

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/05386

Datum 28 juni 2019

ARREST

In de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2018, nr. 17/00671, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. 16/3964) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen over de periode 27 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing