Hoge Raad, 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1056, 18/05559
Hoge Raad, 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1056, 18/05559
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 juni 2019
- Datum publicatie
- 28 juni 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1056
- Zaaknummer
- 18/05559
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/05559
Datum 28 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de DIRECTEUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN LIMBURG
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 november 2018, nr. 17/00140, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 15/3349) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslagen rioolheffing.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.