Home

Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1255, 19/01106

Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1255, 19/01106

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 juli 2019
Datum publicatie
19 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1255
Zaaknummer
19/01106

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/01106

Datum 19 juli 2019

ARREST

in de zaak van

[X] STICHTING te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 19 februari 2019, nrs. 16/01335 en 16/01336, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 15/3694 en AWB 15/6807) betreffende de door belanghebbende over de jaren 2014 en 2015 op aangifte voldane bedragen aan verhuurderheffing.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing