Hoge Raad, 01-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:159, 18/02227
Hoge Raad, 01-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:159, 18/02227
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 februari 2019
- Datum publicatie
- 1 februari 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:159
- Formele relaties
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2018:1159
- Zaaknummer
- 18/02227
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
1 februari 2019
Nr. 18/02227
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X1] en [X2] beiden te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 april 2018, nr. 16/3872 WWB, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. 15/6457) betreffende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen ingevolge de Wet werk en bijstand.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.