Home

Hoge Raad, 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1626, 19/01843

Hoge Raad, 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1626, 19/01843

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 oktober 2019
Datum publicatie
25 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1626
Formele relaties
Zaaknummer
19/01843

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/01843

Datum 25 oktober 2019

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2019, nr. BK-18/00621, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 17/3560) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om een veroordeling in de proceskosten.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2019.