Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1683, 18/04588
Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1683, 18/04588
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 november 2019
- Datum publicatie
- 8 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1683
- Zaaknummer
- 18/04588
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/04588
Datum 8 november 2019
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SLIEDRECHT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 september 2018, nr. BK-17/00897, op het hoger beroep van de directeur van de Gemeentebelastingen Drechtsteden tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/403) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de rioolheffing van de gemeente Sliedrecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.