Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1714, 18/00998
Hoge Raad, 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1714, 18/00998
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 november 2019
- Datum publicatie
- 8 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1714
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1518
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:986
- Zaaknummer
- 18/00998
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/00998
Datum 8 november 2019
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 januari 2018, nr. 17/00260, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. ARN 16/2465) betreffende het door belanghebbende op aangifte voldane bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 31 oktober 2018 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:1518).
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.