Hoge Raad, 08-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:192, 18/03500
Hoge Raad, 08-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:192, 18/03500
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 februari 2019
- Datum publicatie
- 8 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:192
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:1759
- Zaaknummer
- 18/03500
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
8 februari 2019
Nr. 18/03500
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 29 juni 2018, nrs. BK-18/00390, BK-18/00391 en BK-18/00392, betreffende aan belanghebbende over de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en de daarbij gegeven rentebeschikkingen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat het voorgestelde middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2019.